dinsdag 17 maart 2015

Politici in het wild

Politici in het wild

Fragment uit “Uit het zesde huis”, ongepubliceerd, maart 2015.

Ik leerde mijn vader opnieuw kennen dankzij Maryvonne. Zij kon ongeremd vragen stellen waarop vader in geen jaren had kunnen of willen antwoorden. Zo waren Maryvonne en ik op een zondag bij hem op visite geweest, en had ik voorgesteld in een van de oudste cafés van de Nederlanden een pint te vatten: De Vrachtwagen op de Ginnekenmarkt, of zoals heel Ginneken het kende, Café Boerke Verschuuren. Hoe vader mij dan kon aankijken, hij geloofde zijn ogen niet. Vaders vriendin Nel moest op een kleinkind passen en ging niet mee. Op de hoek van de Raadhuisstraat en de Ginnekenmarkt stond een groengekapte CDA-kraam, tegenover Café Brauers. Er waren verkiezingen voor de Tweede Kamer in aantocht.
“Nou ziet ge hen in het wild verschijnen, die politici”, zei vader tegen Maryvonne, niet tegen mij. “Als ze u zouden kunnen helpen, vindt ge ze nergens, maar als ze u nodig hebben, staan ze op straat te bedelen.”
Er stond een echtpaar kou te lijden achter de kraam, een keurig stel met pakweg vijf kinderen. Op een spandoek stond in groene letters ‘Voor (en door) Breda’. De man kwam joviaal op vader af met een hand vol CDA-vlaggetjes en vader wuifde, sloeg hem van zich af.
“Bent u dan niet geïnteresseerd in politiek?” riep de verbouwereerde man hem na.
“Evenveel als gij in uw kiezers”, riep vader terug, zonder om te kijken. “We zijn hier in Ginneken. Breda is voor ons net zo ver weg als Den Haag, lul.”
“Maar u gaat toch wel stemmen?” riep de man ons na.
“Nee. Stemmen is het legaliseren van zakkenvullers!”
“Je moet die man niet zo van je af slaan”, zei Maryvonne bezorgd, “hij doet zijn werk toch ook maar. En het is een politieke partij als die andere, niet dan?”
Wij moesten wachten voor de ingang van het café. Een dampende cluster van zeker tien bezoekers wurmde naar buiten. Ik hoorde dixielandmuziek.
“Dat neukt me niks. Dat CDA van die katholiek Lubbers, dat is echt geen politieke partij, dat is een religieuze partij. Daarom willen ze zo graag dat je gelooft. Gelovigen zijn interessant voor politici. Als je één ding gelooft, is de dijk doorbroken en stroom je rap vol met hun onzin. Je kritisch vermogen is dan overspoeld en uitgeschakeld.” Vader hield zijn rechterhand voor het raam van het café en keek naar binnen. “Kerk en staat moet je scheiden, Maryvonne, die christenen hebben niks in de politiek te zoeken, horen niet in de Kamers. Als het aan mij lag, werden religieuze partijen verboden. Mensen die hun kinderen voorliegen dat er een god is, gun ik nog niet het beheer van een fietsenstalling. Als ge hen hoort of ziet, vergeet dan niet te denken aan hun fundamentalistische uitwassen, de SGP en zo.” Ik zag Maryvonne schrikken van vaders opeens fanatieke toon, zij keek mij aan, ik haalde mijn schouders op.
“En politiek, luister, als ge alles maar ver genoeg vereenvoudigt, geraakt ge vanzelf bij een niveau waarop ge makkelijk gelijk kunt krijgen en vals aanzien kunt opbouwen, en daar gaat het ze om, meiske. Politici liegen als ze ademen. Macht en geld, alles is hebzucht. Politiek denken projecteert het kwade in je tegenstander. Je personifieert het kwade en noemt het hun en zij. Dat is magisch denken, dat zijn valse rituelen, want onder al die lagen kleding en uniformen lijken wij allemaal meer op elkaar dan hun lief is. Nee, leugens en hebzucht, leer dat van mij.”
Hij draaide zich abrupt om. Hij had een toespraak afgesloten, geciteerd. Hij knikte hevig maar zei niets meer. Maryvonne zocht oogcontact met mij en ik haalde weer mijn schouders op. Ik wist mij ook geen raad met deze vader. Zo verbaal kende ik hem nauwelijks. Uit welk verleden haalde hij die woorden en volzinnen?
Er was een VVD-bijeenkomst in Boerke Verschuuren, zag ik aan de oranje-blauwe posters. Beschaafd zachte, gefilterde, gesteriliseerde en gepasteuriseerde dixieland klonk van achter uit de zaal, ik zag twee mevrouwen met dito gekleurde paraplu’s staan huppelen. Als er één muzieksoort is die door de cultuurloze liberalen gewetenloos en geringschattend is misbruikt en doodgeknuffeld is het wel de straatjazz. Zoals de kerk prachtige koorzang misbruikte om de gelovigen te misleiden en Albert Heijn platgeslagen muzak om de klanten leeg te schudden. Het is ongelooflijk hoe sommige mensen samenvallen met het cliché dat over hen bestaat, illustratief voor hun kuddedwang. Elke beschrijving van een bepaald genotype, bloedgroep, sekte of politieke partij, whatever, kan vol vertrouwen terugvallen op die stereotypen. Conformatie aan de gedragscode van een kudde maakt het individu voorspelbaar, bestuurbaar en uiteindelijk winstgevend. Atypische mensen zijn per definitie schaars... en ook nu weer: voorspelbare blazers, sherry en port, kokardes, complete uniformen... Wij drongen naar binnen en vader sloeg meteen linksaf naar de bar. Zijn witte overhemd lichtte op in het blacklight boven de tap.
“Allee, ga eens ergens anders in de weg staan”, hoorde ik hem tegen een voor mij onbekende man zeggen. Deze keek hem verbouwereerd aan, maar maakte wel meteen ruimte. Terwijl vader bestelde, liep ik rechtdoor naar de lage deur van de toiletten. Op de schoorsteen rechtsachter stond het wapen van voetbalclub De Baronie. Ik stapte de hoge drempel af, rechtsaf de Herentoiletten in, en zag in het voorbijgaan de VVD'ers in de achterzaal, een uniforme meute. Een voordeel van kuddegedrag is dat je minder hoeft na te denken, beslissingen worden voor je genomen... De kerken lopen leeg, maar er zijn nog genoeg religies uit te drijven uit de tempel van de menselijke geest... Ik liep terug naar het café, waar vader inmiddels tegen een vrouw stond te praten, die een kop groter was dan hij. Ik kende haar niet. Zij had een tennissweater om haar hals geknoopt. Zij zweette net zoveel als vader.
“Ik heb nooit voor oorlog gekozen, en mijn vrouw nooit voor MS, mevrouw. Nou u weer en dan ik weer”, hoorde ik vader zeggen.
“Luister, dat zijn heel emotioneel beladen kwesties die u daar aanroert, ik zie dat best.”
“Nee. U ziet alleen wat u wilt zien, en begrijpt er niets van. Dat is verkiezingsvoeder voor uw stemvee. Maar mijn zeik krijgt ge niet lauw.”
“Alles goed, vader?”
“Met mij wel. Maar zij hier moet haar bril uit de koker halen en opzetten, anders werkt ie niet.”
“U bent de zoon?”
“Ja. En u...”
“Fijn, nou, kunt u even assisteren, ik moet een faut pas uit de wereld helpen, met uw vader hier, sorry hoor, duizendmaal sorry, maar ik zag dat witte overhemd en ik dacht...”
“U dacht helemaal niet”, riep vader. Hij had een kleur gekregen. Wat mensen om ons heen bleven staan en volgden het gesprek.
“Nou, wacht even, Joris, Joris!” Zij deed wat passen achteruit en trok een grijze man aan de vergulde knopen aan de mouw van zijn marineblauwe blazer. “Joris, jij komt uit dit dorp, kun jij deze man even duidelijk maken wat er is gebeurd.” Zij sprak snel iets in zijn oren. De man Joris keek naar vader, naar mij, weer naar de vrouw. Zijn neusvleugels wiekten alsof hij wilde opstijgen, en hij knikte.
“Gnr. Ik regel dit wel even, Eveline.” Hij hobbelde op vader af en stak zijn hand uit. Vader keek er niet eens naar. “Mijn beste meneer, gnr, het is allemaal een misverstand, maar ik wil u namens mijn vrouw excuses aanbieden voor de manier waarop zij u aansprak, gnr. Het komt door u witte hemd. Zij dacht dat u personeel was, gnr, daarom bestelde zij wat bij u.”
“Dat denkt zij van u ook, zo te zien”, zei vader.
Er werd luid gelachen om ons heen. De man lachte politiek mee, maar vond het beter zijn warmgelopen vrouw terug te leiden naar de veilige kudde in de achterzaal.
“Gij bent niet op uw mond gevallen, hoor ik wel”, zei Maryvonne tegen vader.
“Nee, daar niet op.” Hij draaide zich meteen om en bestelde met drie vingers omhoog bier. “Zoiets zal uw schoonmoeder zijn. Wij blijven nu nog wat langer, Hans, dan gaan we straks wel vroeger naar huis.”
Ik keek om mij heen, verward door de trots op mijn vader. In de achterzaal zette de trombonist St. James Infirmary Blues nog maar eens in, en aan de intonatie hoorde ik dat hij wist dat het niet de laatste keer zou zijn. Hoe pervers... Zwarte Afrikanen, door blanke handelaren over de oceaan ontvoerd, moesten machteloos toezien hoe hun blues door blanke musici werd gekaapt, geïmiteerd en aangepast, naar Europa terug vervoerd door blanke Amerikaanse militairen, nog meer afgezwakt en verwesterd door blanke Europeanen voor nieuwe blanke handelaren...
“Ge staat weer te dromen!” Vader hield een glas bier onder mijn neus.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten