woensdag 30 december 2015

Blijflied

Blijflied


Betrapt
op het drinken van
steriel kraanwater,
toegedicht aan
een moe gezicht
in iedere spiegel,
de jacht geopend
in elk seizoen.
Kies voor regen
en een stabiel hart.
'Zing luid en hardop,
ze willen je horen.'

Handwerk met de ogen toe,
woordeloze stemmingen
in stremmingen,
in statisch, zwanger,
non-verbaal zwijgen.
Plaats schaarse woorden
met zorg en nazorg
als traptreden.
'Zing dan,
het zwijgen voorbij,
ze weten alles van je.
Je bent bekend
en verloren.'

De zwijnen
die mijn vader vraten,
verscheurden
na jacht en slacht,
ik zag het gebeuren
en verdwaalde
in dit blijflied
van een zwerver.
'Dans, dans.
Toe maar, zing dan,
bloed dan.'
In hun burchten
spitsen zij de oren.

maandag 28 december 2015

De nacht brengt vlinders

De nacht brengt vlinders


Je moet het durven,
maar het is mogelijk
je handen te sluiten
recht boven je hoofd,
met gesloten ogen,
om zo een vlinder te vangen,
fladderend tegen je vingers.

Ik heb het gedaan
en je had de kleuren moeten zien.
Ze vertelden me,
dat ik de ogen moest openen
en verstandiger moest zijn.
Ik vluchtte weg uit hun steden,
en leef nu in de bergen.
Alleen overdag nog
hoor ik hun stemmen.

Af en toe keer ik terug
en verkoop ik woorden deur aan deur.
Ze sturen honden op me af,
en wijzen me honend na.
De weg is lang genoeg
om me zorgeloos te houden.
Elke nacht brengt vlinders.

zaterdag 26 december 2015

Het verzamelen van schelpen en kralen

Het verzamelen van schelpen en kralen


Klaterende kinderwatervallen op het kleine
kerkhof met gewitte kruisbeelden,
de heggen en de mist.
(En mijn lief die schelpen verzamelt
op het stille strand
om in haar haar te doen,
terwijl onze VW-bus wacht)
Ik brul als een zeekapitein
tegen wervelende, vervelende meeuwen.

De dood op donderdag 16 oktober 69,
wachtend bij een groen tuinhek,
schuilend in een café tegen de regen,
terwijl zij slaapt in de VW
en snelle automobielen
bochten nemen met gierende banden.
Weilanden, smalle wegen,
verhard en onverhard.

De dorpsgek onder de klokkentoren
verkoopt elastiek, pleisters, veters
en prentbriefkaarten van de klokkentoren,
het gemeentehuis in de zomer,
enkele boerderijen,
en twee koeien in een weide.

De naam stond in mijn agenda bij de n.
Ik bezat slechts dat en een vage herinnering.
(En mijn lief die kralen verzamelt
om nog eens om haar hals te doen,
terwijl onze VW-bus wacht)
De zon gaat altijd onder.

Uit: Naar morgen 5, Opwenteling Eindhoven, 1971 (bewerkt)

woensdag 23 december 2015

Achteloos door mijn adem

Achteloos door mijn adem


Ze loopt als een ochtend
door mijn ontwaken.
Kilte siddert bitter van woede
en de vleugels van haar paard
razen wreed.

De dageraad een slenterende wandelaar.
"Leen me ‘n tientje
en ik zal ‘ns wat laten zien",
zeg ik,
en ze lacht op dagen afstand.

Ze loopt achteloos door mijn adem
en ik struikel achter haar aan,
om niet te verdwalen.

dinsdag 15 december 2015

Sorry

Sorry


Pas ik in dit tafereel?

Ze zat aan een tafeltje,
een vergeten paraplu,
en staarde naar de luie rook
van haar sigaret.
Een televisieprogramma,
waarvan ze het begin gemist had.

Ik struikelde over haar handtas,
greep me vast aan haar stoel
en stootte mijn knie aan het tafeltje.
‘Sorry’, zei ik

Ze keek me aan
en reageerde verder niet -
ik werd één met het decor.

zondag 6 december 2015

Kachelweer

Kachelweer


'Een toekomstbestendige
taartdoos snoezelen
met meervoudige complex gehandicapten:
zij willen gewoon die bakker zijn.'

Op informatie-avonden
moeten we de bejegening
over de kwaliteit van leven
afstemmen op ons vertrekpunt.
Wij komen van ver.

'U en ik bij de supermarkt
in gehechtheid,
in systemisch werken verenigd,
zonder overvraging
in deze probeerruimte.'

De regen doordrenkt
dit gebouw
waarin we niet willen schuilen,
maar het moet.
Iemand nog een broodje?

Ik blijf nog wat langer,
dan ga ik straks wel
wat vroeger naar huis
in dit kachelweer.

zaterdag 5 december 2015

Onzalig

Onzalig


De bomen
langs de landweg
herhalen zichzelf
in dalend zonlicht.

Het treinspoor
leidt dwars door
bijbelgordel
en polioregio
maar ik voel niets
veranderen.

Ik voel het niets
stremmen en zuigen
maar ik kan blijven zitten
tot in het noorden:
een nauwsluitende,
onbegonnen reis.

Het hellevuur
zal je tranen drogen,
dichter.