zaterdag 9 januari 2016

Hoogzwanger: een samenvatting


Hoogzwanger: een samenvatting


1

Ik voel hoe ze
beweegt.
Ze opent haar ogen
tot een ochtend
en ik ontwaak
als een kind.

Haar glimlach
verbindt
het vorige
met het volgende.
Bloed stroomt
waar het gaan kan.

Ik luister,
dans langzaam en zeker
in glas,
teken haar
op de omgeving
hier langs de snelweg.
Haar aanwezigheid
ingefluisterd.

Neerstrijkende meeuwen
op een strand
kleuren herinneringen.
In de analyse
van dit moment
blijft verbazing overheersend.

Voor zover te zien
is dit landschap bekend,
maar elk moment
kan ze haar ogen sluiten
en neemt mijn verstand over.
Daar ga ik weer.


2

'Jij daar
met die wilde afstanden
in je blik,
je hebt ver gereisd,
ik voel verhalen
in al je gebaren.
Kom eens gezellig
tussen me in zitten
Iedereen is steen,
en ik wil luisteren
naar het stromend water
van je stem,
mezelf overgeven
aan niet meer dan
wat ik nodig heb',
zei ik,
wanhopige.

Een eindeloze verandering
naar mezelf toe
weg van de kudde,
weg van de stad.

Als haar adem de tijd meet
verdwijnen afstanden,
en luister ik ademloos,
ademloos.

'Hou me tegen
als de muil van de nacht
zich openspert
en ik over de afgrond
van geketende woorden
omlaag en omlaag tuimel.
Ben niet verbaasd
als de drenkeling
houdt van het strand
waarop hij aanspoelt
en zandkorrels
tussen de vingers streelt',
zei ik,
redeloze preker,
radeloze zingever.


3

Iedereen kent
dagen en nachten.
Het bed is koud,
de lakens
van de schemering
omklemmen kil.
Alles zonder jou is leeg.
Nauw om mij heen
legt de stad zandzakken
in een heksenkring,
en wacht af.
Mijn ego smelt
en kalft af.

'Schrijf me op.
Neem het papier
van de dag,
en de inkt
van de nacht,
en leg me vast
in woorden.
Ik zal veranderen
telkens als je me leest,"
zei ik,
dichter in wording.

Ik kon haar niet troosten
met wijsheid
geworteld in ervaring.
Het landschap dat ik zag
verbaasde me
en leerde me weinig meer
dan angst, een stramme,
noodgedwongen dans.

Ze vindt in de ochtend
scherven,
en vraagt mij om uitleg.

Ik heb het druk
met het verzorgen
van de snijwonden.
Het glas is hardnekkig
en keert elke nacht terug.

Ze vertaalt,
vertraagt mijn gebaren
tot een glimlach.
Ik streel haar zwijgen
tot tranen,
onze ontkenningen
tot muren.


4

Scherven
vallen als regen.
Doorweekt kan
ik niet verbergen
dat ik haar stem zoek.
'Dit is iets,
dat ik nooit
zal willen aanvaarden,'
zei ik,
dappere.

Gestold
tot een getrouwe imitatie
van mijzelf
en grotendeels
niet zichtbaar eenzaam
tenzij in een spiegel.

Overdag drinkend
tot elk nacht
gesloten ogen
haar terugbrengen,
ongeboren.

Ik kom haar
overal tegen.
In de ochtend
is ze anders en niet hier.
Misschien heeft
vergeefs daglicht
meer invloed dan ik.

Ik heb haar
zien veranderen,
en niets op deze reis
kan me dat doen vergeten.

zomer 1976

Geen opmerkingen:

Een reactie posten