vrijdag 28 oktober 2016

Autorit na een lange wandeling

Autorit na een lange wandeling


De lange wandeling door de stad
had me uitgeput.
Mijn voeten brandden,
koud zweet stond op mijn voorhoofd
en slapen.

Ik zag dat jij ook moeilijk liep
op die nieuwe cityschoenen.
Dus stelde ik voor
koffie te gaan drinken.

Ik vroeg of je moe was
maar je zei dat het wel meeviel,
omdat je niet wilde
dat ik me zorgen over je maakte,
dat je lastig zou zijn voor mij.

Die middag, in de auto
op de terugweg:
je sliep op de bank naast me
en niets kreeg je wakker.

woensdag 26 oktober 2016

Seizoensgerecht

Seizoensgerecht


In het lage najaarslicht
staat ze bij het aanrecht
met een glas wijn.
Ze luistert naar de merels
en pelt tomaten in de avondzon.
Ik zit met mijn rug naar
mijn vermoeiende bezittingen.

Ik zie hoe ze kookt.
Haar lippen kussen
een meegezongen lied.
Ze reikt naar het keukengerei,
proeft saus van haar vingertoppen.
Wie zal het eerste gaan,
wie de ander volgen.

Vallende bladeren maken plaats
voor het volgende seizoen.
"Het is klaar nu. Kom op," zegt ze.
"Jij steekt de kaars aan."
Acceptatie en dienstbaarheid,
woorden met zin en waarde.
We eten, praten, gaan naar bed
en slapen.

maandag 24 oktober 2016

Café aan de rivier

Café aan de rivier


De rivier stroomde hier
nog voor de mens haar insloot.
Zij moppert en mompelt
oeverloos in haar bedding,
keert en draait.
Luchtende dekens
hangen uit vensters als tongen.

Vertrokken vrienden
wachten in dat café
dat ik ken
en zodra ik de ogen sluit
hoor en zie ik ze,
bestel ik een rondje.
De gloed van de open haard
schijnt door muren heen.

Van sommigen
weet ik dat ze stierven,
van anderen weinig meer
dan dat zij vertrokken,
of ik,
en wat van hen rest hier in me
vermindert, alsof de stroming
telkens iets van hen
naar zee voert.

Gerst, tarwe, hop en water,
de golfslag van de rivier,
en de glimlach
van de waardin
houden ons in leven
in elkaar.

De subsidiablo

De subsidiablo


Blijf uit de greep
van de subsidiablo.
Zijn geldgroen gif
werkt langzaam en zeker,
voor je het weet
leeg je die beker naar de letter.

Marionet, negeer het gemor
van onmachtig gepeupel
en onteigenden. Het baasje roept
beschonken je geschonken naam.
Sluit gouden poorten
boven marmeren trapportalen,
leer lenig naar boven likken
en naar beneden trappen.

Paladijn, we zien je kreupele
dans op hoorzittingen,
bedrijfsuitjes en raadzalen.
Hofnar, we horen je ongehoord gelal
in de bastions van de bezetter.

Lach, nuttige, dienstbare,
beveilig je titels,
salaris, vergoedingen
met gevulde mond en geleegde hersens,
voordat vlammen naderen
en hoeven je vertrappen.

De subsidiablo sist,
verwisselt van huid
met elke verkiezing
en laat zich in
populaire bochten wringen.
Het volk laat de luiken neer,
haalt de schouders op
en blijft zingen.